Vannacht kwam je even langs. Je was zo creatief geweest om de deuren van het hiernamaals op je teentjes te openen. Niemand die je zag. Dus kwam je even langs.

Je ging bij me zitten, alsof je nooit weg gegaan was. Ik dacht zelfs: twee dagen mijn moeder over de vloer is wel genoeg, ik weet niet hoe lang je blijven wil.

Toch wilde ik niet dat je wegging. Je vertelde over dat hiernamaals. Alles was energie en zo bewoog je je voort. Een gouden gloed en duizenden kleine sterren. 

Je straalde, alle aardse onzekerheden waren van je afgegleden en je zat vol ondeugende kattenkwaad. 

Het hiernamaals maande je weer terug. Je mocht die deur niet openzetten, want waar jij nu hoorde; dat was geheim. Toch bleef je nog even. 

Ik vroeg je: zijn de anderen daar ook? Ja, antwoordde je. Je glimlachte en ik werd warm van binnen. Je liet me even zien hoe het er daar aan toe ging. Grote gewelven van ruimte en lucht. Pap die nog steeds wat mopperend zijn hoofd schudde. Oma was vreselijk druk in de weer en tante Sandra was er ook. Ik mocht er eigenlijk niet zijn. Maar je genoot, omdat er ook niemand was die echt boos werd.

Het voelde goed en ik was alleen maar blij dat je weer even bij me was. Ik werd ook niet verdrietig wakker. Ik hoop dat je snel weer langskomt. Het is 's nachts in mijn dromen nog veel te gezellig in dat goudgele licht en wollige drukte.

FdV, 5 januari 2024

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb