De vraag of God bestaat is te benaderen als academische kwestie. Namelijk: een fysiek bestaan van iets kan worden aangetoond of niet. Het enige wat je zinvol kunt zeggen over de vraag of God bestaat is dat de propositie "God bestaat niet" logischerwijze niet valide is. "Niet-bestaan" is geen eigenschap en kan dus niet worden toegeschreven aan iets dat er niet is. "Niet bestaan" heeft geen subject. "Niet overtuigend bewezen" is wél een predicaat dat op veel hypothetische begrippen of zaken van toepassing is.

Aan kinderen werd vroeger wel wijsgemaakt dat je in de Hel kwam als je niet in Hem geloofde. Sinds de kerk heeft ingezien dat dit sterk lijkt op een vorm van Stalinisme, wordt dat alleen nog door extreem-orthodoxe lieden verkondigd. Elke religie, behalve het Judaïsme, deelt de mensheid in gelovigen en ongelovigen en probeert dus zielen te redden.

Maar het al of niet fysieke bestaan van (een) God is van weinig belang voor “mijn zedenwet", zoals Immanuel Kant dat noemde. Hij verstond daaronder het vertrouwen in begrippen als "rechtvaardigheid" of "zedelijk gedrag" als absolute waarden. Hij koppelde deze waarden aan het menselijk intellect, de Rede. De Rede oftewel "der Vernuft" dat nadenkt over Goed en Kwaad en de consequenties van dat denken is de grondslag van "de zedenwet".

Ik geloof in rechtvaardigheid en medemenselijkheid. De vraag of God bestaat heeft daarmee weinig of niets uit te staan. Ik zie beelden van een schoolbus in Jemen die door een bom is getroffen en hoe de lijkjes worden uitgezaagd en dat vervult mij met walging, verdriet en woede.

De theologie maakt zoiets alleen maar troebeler.  Als het niet Gods wil is, wat doet Hij dan in Zijn vrije tijd? En als het wel Gods wil is vervult het me nog steeds met walging en verdriet. De consequentie van een God die dit wil is hoogstens de wens of de noodzaak Hem voor het Internationaal Strafhof te dagen, maar dat schijnt volgens ingewijden niet goed mogelijk te zijn. Waarom zou een schepper allerlei mensen op Aarde neerzetten met de bedoeling ze te laten zondigen of met de intentie ze te laten verkommeren? Kortom, hoe orthodoxer mensen zijn des te vaker vervallen ze in kromme redeneringen. Zulke redeneringen hebben meestal maar één doel: zelfbescherming, troost en geluk en dat, zoals Russell zegt, is meestal het gevolg van angst en onzekerheid.

 

Veel gelovigen denken en handelen vanuit een zedenwet die buitengewoon nobel is. Of ze nu van huis uit goede mensen zijn, dan wel of het geloof hen vormt tot betere mensen is een  vraag die ik niet bevoegd ben te beantwoorden. Een Duitse theologe in Leipzig kwam met een interessante theorie. God heeft ons nodig om van de wereld iets goeds te maken. Kennelijk kan Hij dat niet alleen af. Dat spreekt me wel aan. God als hoogleraar van Wie je veel kunt opsteken, maar met Wie je ook "op ooghoogte" in debat mag gaan en zelfs ongezouten de waarheid kan zeggen als het zo uitkomt. Karl Jaspers noemde het  "mediteren".  Zeker is dat in de meditatie antwoorden komen. Of die antwoorden nu van God komen of iets met het menselijk inzicht te maken hebben is van weinig belang, zolang het maar de goede antwoorden zijn.

Ik geloof in rechtvaardigheid en een "zedenwet", gewoon omdat het een menselijke eigenschap is. Het lijden van medeschepselen dat ik moet aanzien is onverdraaglijk. Sommige filosofen beweren dat medelijden en erbarmen vormen van zenuwzwakte zijn. Maar ook die mythe zijn we voorbij.

Laat mij maar zwak zijn en soms met een denkbeeldige God praten die mij antwoorden ingeeft en eerlijk toegeeft dat ook Hij (of Zij) het soms niet meer weet.

RV