
Dromen
Vanwege een storm in het Noordfront is uw droom tijdelijk buiten werking.
Dromen bestaan vaak uit bittere, volhardende illusies en ijdele hoop. Toch heb ik die dromen nodig. Ik heb het nodig als houvast.
Houvast is bijna altijd een illusie. In levensgevaarlijke situaties zie je vaak dat de illusie van een touw dat vastgegrepen wordt voldoende is om je op te trekken. In iedere andere situatie zou het touw breken, zou het niet genoeg zijn om aan vast te houden. In levensgevaarlijke situaties zijn illusies, zijn zaken die houvast geven, van levensbelang.
Aangetoond is dat vrouwen met borstkanker vaker genezen als ze kunnen relativeren. Het downgraden van je eigen problemen geeft controle.
“Ik zat op de oncologie-afdeling en daar was iemand, die had vergevorderde asbestkanker. Dus dan ben ik nog een gezegend mens”.
Dat.
In oorlogen gaan mensen vergelijken. De genocide in de Tweede Wereldoorlog kon mede plaatsvinden door die illusie van controle.
De cirkel van invloed is soms datgene wat je wil zien, niet altijd datgene wat je echt moet zien.
Mijn dromen zijn hoogstwaarschijnlijk niet anders dan de dromen van veel anderen. Maar ik wil ze zien als uniek, als iets van mijzelf.
Mijn pijn is niet jouw pijn. Mijn herstel is niet jouw herstel.
Dat.
Als het regent zie ik het misschien als een bevrijdende bui. Jij ziet het als een drama, omdat je de A10 op moet en constant moet afremmen.
De een zijn brood is..
Dat.
Ik leef van de ene droom naar de ander.
De grootste droom is dat ik het dit keer wel goed doe. Dat ik dit keer geen verdriet heb van een liefde die verdwijnt. Dat ik mijn nieuwe werk wel tot een groot succes breng. Dat ik dit keer een maand geld over hou.
De grootste droom is dat ik een keer gelukkig zal zijn.
De grote Godheid van westerse religie heeft ons, via wijze mannen, opgedragen om op zoek te gaan naar het geluk.
Vanmiddag zat ik in de auto. Ik was de hele week erg druk geweest. Yuppendruk zeg maar. Ik had verslagen geschreven, tot tien uur in de avond op een presentatie gezwoegd en me druk gemaakt. Ik had belangrijk gekeken in de auto, als ik een fietser aan keek. Ik was belangrijk.
Ik zat in de illusie van er toe doen.
En toen al die ellende voorbij was, al die vergaderingen uitvergaderd, al die beslissingen uitgesteld, al die ego's gevoed, al die dromen in stand gehouden, al die ballen in de lucht gehouden, al die radartjes geolied, al die onzekerheden overschreeuwd, al die vragen onbeantwoord gelaten, al die relaties inniger gemaakt, al die liefde uitgesteld, al die idealen laten gaan, al die energie laten vervliegen, al die wezens die aandacht vroegen genegeerd, al die app'jes beantwoord, al die kunstwerken beklad, al die onschuld vergrauwd, al die hoop overboord gegooid, alle zaken die ertoe doen, echt echt ertoe doen, verzaakt..
Als ik nu tegenover God zou staan, zou zij me allereerst een klap in mijn gezicht geven. zij zou me vragend aan kijken terwijl ik over mijn geslagen wang wrijf. Ze zou me een grote vraag stellen: “wat is datgene wat ertoe doet? Wat is de zin van jouw leven?
Wat is er mis gegaan wat ik niet meer kan terugdraaien?”
Lieve, lieve God, ik hou van je. Ik hou van je spiegeling, de doffe dreun die jij kan zijn. Ik hou van je kritische, zorgelijke blik.
De teek in mijn kat zijn pels. De indirectheid van de signalen.
Lieve God, ik ben jou, jij bent mij. Ik ben die jij bent.
De illusie, de droom. De liefde die ik mis. Ik mis mijn eigen liefde.
Want wat overblijft is hoop, geloof en liefde.
Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een vrouw geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
Korinthiërs 13
FdV maart 2019
noot: afbeelding komt van https://yoo.rs.nl
Maak jouw eigen website met JouwWeb