Helder denken

Spinoza als voorbeeld

 

In Nederland staan verscheidene monumenten van Spinoza die Neerlands grootste filosoof moeten verbeelden. Verbeelden, want er zijn geen konterfeitsels van hen naar het leven. Volgens de Franse en Roomse tijdgenoot Bayle had zijn gelaat iets geniepig en oriëntaals en dan weten we hoe laat het is.

Nog massiever dan steen en brons zijn de polemieken en meningen over zijn filosofie; samen wegen ze waarschijnlijk enkele tonnen. Er is zoveel tegen hem voor hem en over hem geschreven dat ik eerst maar eens zijn eigen "Ethica" in vertaling heb gelezen. Dan zie je hoe helder zijn betoog is.

Hij bouwt zijn ratio op als een wiskundig systeem: uit axioma's en definities volgt stelling 1. Elke volgende stelling wordt logisch daaruit ontwikkeld en steeds besloten met q.e.d. : “quod erat demonstrandum”.

Uit de definitie van God als onbegrensd wezen volgt dat Hij niet begrensd kan worden door een tweede entiteit, Zijn schepping. Immers, God heeft alle denkbare eigenschappen en de Kosmos, al het bestaande, is onbegrensd en heeft alle eigenschappen. Ergo vallen ze volledig samen.

De Rede, de wetmatigheid van alles, is de wijze waarop de materie (al het bestaande) zich manifesteert en ontwikkelt. Gods wetmatigheid is inherent in de materie en alleen in de materie toegankelijk voor het menselijk intellect. Alles is rationeel te begrijpen.

Hiermee doet hij niets anders dan de grondslag leggen voor de moderne wetenschap Hij was daarin niet de enige. De zeventiende eeuw was de eeuw van de Verlichting die werd voorafgegaan door de Renaissance.

Verlichting komt erop neer dat kennis en wijsheid niet tot stand komen door profetie of openbaring, noch door het raadplegen van stoffige folianten, maar uit studie en zelfstandig denken.

Dit is het principe dat later door Kant zou worden bestempeld als "Kritik der Reinen Vernuft " .

Dat houdt ook in dat elk individu het recht heeft op zelfstandig denken en daarin vrij is en vrijgelaten moet worden. De vereniging van wetenschappelijk rationalisme en de vrijheid van denken. Niet alleen de onderzoeker achter zijn telescoop, nee, elk individu denkt na over zijn of haar plaats binnen de gemeenschap en over redelijk gedrag.

Wij vinden dit normaal. In zijn tijd waren zulke denkbeelden een vorm van antiklerikalisme en anarchisme. Zijn eerste boek, het Godsdienstig-Staatkundig Vertoog, sloeg in als een bom. De Ethica werd pas na zijn dood in 1677 gepubliceerd.

 

Veel denkers van die tijd in en buiten de Republiek waren dezelfde stijl van onderzoek toegedaan, maar niet allen durfden het aan zich volledig los te maken van het traditionele geloof en de Kerk. Denkers als Descartes en John Locke, Huygens en Leibniz konden zich niet losmaken van de gedachte dat achter de schepping met al zijn wonderen en talloze verschijnselen - ook al waren ze kenbaar en verklaarbaar - een Hoger Intellect schuilging.

Huygens, vriend van Spinoza, bleef streng calvinistisch. Net als tijdgenoten met wie Spinoza correspondeerde of debatteerde. Ze vonden zijn monisme - er is één en slechts één wereld - een stap te ver. Misschien ook dachten ze pragmatisch; laat God buiten de discussie, anders riskeer je mot met de autoriteiten.

 

Het is de bovendrijvende ideologie en theologie in de Republiek niet kwalijk te nemen. Het calvinisme was immers de revolutionaire leer die de inspiratie vormde voor de strijd tegen katholicisme en absolutisme. De strijdbare voorhoede zag geen verschil tussen de Egyptische farao's en de Habsburgs. Evenals de Joden had God hen uit de woestijn geleid en het Beloofde Land gegeven.

Deze vereenzelviging ging zover dat de Synode het Oude Testament opnieuw liet vertalen uit het Hebreeuws en het Grieks van de Joodse gemeenten in Noord-Afrika.

Joodse immigranten, vooral uit Portugal en Spanje, van wie Spinoza's vader er één was, werden met respect begroet als gelijkgezinden met recht op een eigen kerk en de uitoefening van de eigen rite. (Misschien speelde ook het feit dat ze geld en handel meebrachten een niet geringe rol).

Men herkende en sprak de "tale Kanaäns".

 

De Republiek kende geen openlijke geloofsvervolging, vooral omdat de heersende klasse, de regenten, geen behoefte had aan binnenlandse godsdienstoorlogen. Des te feller waren de termen waarin de ayatollahs van het calvinisme en het judaïsme hun critici en elkaar te lijf gingen. De rijen moesten gesloten blijven.

Ook Spinoza ontsnapte er niet aan. Hij werd beurtelings uitgemaakt voor goddeloos, vijand van het jodendom, afvallige, vijand van de openbare orde en de Staat en ketter van de eerste orde. De Portugees-Joodse gemeenschap sprak een verschrikkelijke banvloek over hem uit die hem in feite vogelvrij verklaarde. Hij was verdoemd tot in het verste geslacht en het mag dus gunstig heten dat hij geen nakomelingen had. De Amsterdamse magistraat verbande hem uit de hoofdstad, maar bedreigde hem niet fysiek. Hij mocht werken - lenzen vervaardigen en denken - maar zijn geschriften waren verboden en het zetsel werd in de drukkerij zelf in beslag genomen en vernietigd.

Ongetwijfeld heeft het hem pijn gedaan, maar hij was nooit alleen. Vrienden, zelfs machtige vrienden zoals de De Witt's, beschermden hem. Zolang hij niet fysiek werd belaagd kon hij de scheldwoorden over zich laten gaan. Gelijkmoedig blijven onder haat, bespugen, belediging en verdrijving - het zat in zijn Joodse genen: Amor Fati.

 

Het twintigvlak aan zijn voeten vlakbij de Binnen-Amstel is een prachtige vondst, maar het had een doorzichtig kristal moeten zijn dat het licht van de kosmos opvangt en terugkaatst, zoals het intellect van de diamantbewerker en lenzenslijper Baruch d'Espenosa het licht begreep en weergaf.1

 

RdV, januari 2019.

 

1 . Het Spinozamonument bij de Stopera is van Nicolaas Dings, 2008.

 

noot: afbeelding komt van de website www.buitenbeeldinbeeld.nl

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb