Als ik zwem

Toen ik klein was, was ik al bang voor water. Mijn moeder was zo lief om mijn haar zachtjes met een washandje te wassen. Zodat er geen water in mijn ogen kwam.

Op de basisschool kregen we zwemles. Ik ben een paar keer in het water flauw gevallen, omdat ik de golven teveel vond. Vriendinnen of een verdwaalde zwemleraar doken me dan weer op.

Ik ben geen waterrat.

Toch zwem ik graag. Als ik de eerste meters door het koude water voorbij ben gaat het vanzelf. Mijn benen zijn niet langer een onderdeel van mijn lichaam, maar zijn verbonden met het ritme van mijn armen.
Na drie baantjes hoor ik alleen nog mijn ademhaling. Ritmisch, in samenspel met mijn ledematen, voel ik mijn borst op en neer gaan, mijn ademhaling over de oppervlakte glijden en mijn buik uitzetten.

Mijn handen glijden gewichtloos door helder blauw licht.

Als ik zwem ben ik even vrij.

Als ik zwem voel ik me even verlicht. Even geen druk, geen prikkels, geen verdriet of nare gedachten. Niemand die tussen mij en dat water komt.

Misschien moet ik vaker zwemmen en minder nadenken. 

 

FdV 9 april 2022

Foto: gemaakt door FdV, met goedkeuring van Maarten van der Weijden zelf