
Verhuizen naar het hoge noorden is één van mijn beste beslissingen ooit geweest. Maar ook goede beslissingen voelen soms k..t
DIEPE RUST
De lucht is hier zo schoon en helder dat mijn longen gewoon moeten wennen aan zoveel zuurstof.
Ik begin ’s avonds in bed hard te hoesten en voel me doodmoe. De katten zijn inmiddels gewend en lopen in en rond het huis alsof ze nooit anders gedaan hebben. Ja, die zijn niet bang in het donker. Ik begin aan wat ik noem een afdaling naar Het Nieuwe Moe; dat is een soort moeheid die nooit meer over lijkt te gaan en zorgt voor stijve spieren, heftige dromen en huilbuien.
Ik hoef nog niet te werken en heb weinig afleiding hier. De tochtjes door het ommeland, hard meezingend op de muziek in mijn auto, naar diverse bouwwinkels of meubelzaken zijn niet echt vermoeiend. Denk ik. Maar op sommige dagen ben ik nog net in staat om mijn boodschappen te doen in de supermarkt en een uurtje andere dingen; daarna ben ik weer uitgeput. Wel kijk ik mijn ogen uit en word meerdere malen op een dag diep geraakt door de prachtige omgeving en de dieren. Ik zie best vaak drie hertjes in de verte die altijd eenzelfde route lopen en ook zijn er zoveel vogels dat het vroeg in de ochtend bijna doet verlangen naar het vertrouwde geluid van de huilbaby van 1- hoog in Amsterdam. De zon komt ook steeds eerder op. Het wordt lente. Dit houdt ook in dat de katten met allerlei prooien binnenkomen. Ik wen er al snel aan dat er bijna dagelijks een dood dier in de kamer ligt.
Ook mijn tuin kent verrassingen. Zo zie ik dat ik rozen heb, of dat er een prachtige rododendron bloeit in de achtertuin. Waarom heb ik mezelf deze pracht zo lang ontzegd, denk ik.
Door die rust en de benauwdheid achter in mijn longen voel ik me soms wel erg eenzaam. De buren ken ik nog niet echt en veel vrienden uit Amsterdam hebben natuurlijk ook geen tijd om de hele tijd op mijn berichtjes te reageren die ik schrijf als ik weer eens in bed lig. Die vrienden en die stad, die gaan gewoon door. Ik ben eruit gestapt.
Niet zeuren dus.
Op een ochtend besluit ik te gaan wandelen in het Drents- Friese Wold. Zoals altijd verdwaal ik weer (waarom! Waarom volg ik niet gewoon de route!!) en kom ik echt midden in het bos uit. Ik ga zitten en adem diep in en uit. En dan komt het. Dikke tranen die met harde snikken en uithalen uit mijn lijf gestoten worden, afgewisseld met lange hoestbuien. Ik verslik me een paar keer bijna van de pijn en heftigheid waarmee alles eruit komt en pas na een half uur kan ik weer opstaan en begin ik te lopen.
Tussen het opkomen en het wegebben van een huilbui zit meestal 30 seconden. Alles daaromheen is niet “echt”; dit vertelde iemand me een keer. Dus ik laat het opkomen en wegebben zonder iets tegen te houden of erger te maken. En als ik weer helemaal rustig ben lijkt het alsof ik kilo’s lichter ben. Dat mag ook wel, want ik ben door teveel chocolade, cakes, slagroom, appelsap en te lekkere etentjes kilo’s aangekomen in anderhalf jaar tijd.
Het Nieuwe Moe maakt daarna plaats voor iets anders. Ik probeer te leven zoals de natuur om me heen. Het gaat op haar eigen tempo en ik kan een zonsopgang ook niet versnellen, dus waarom mijn eigen IK wel?
En op een avond, als ik voldaan en na mijn yoga in mijn wolkenbed stap, overvalt het me.
Wie ben ik eigenlijk? Waarom ben ik hier? Op aarde? Wat is in vredesnaam het nut van alles? Wat moet ik doen met de rest van mijn leven? Als ik een vriendin aan de lijn heb en haar die vragen stel antwoordt ze alleen “je voldoet precies aan het plaatje.”
Ik vind het plaatje wat ik zie helemaal niet fijn. Ik wil weer terug naar de stad, naar de afleiding en de drukte. Ik wil weer net zo gelukkig zijn als de eerste anderhalve maand, toen ik net was verhuisd en alles voelde als vakantie.
Nee, ook het leven in niemandsland is geen vakantie. Het is hard werken. Maar wel hard werken in een rustoord. Eerst maar eens opnieuw leren inademen en loslaten.
FdV 2017
Maak jouw eigen website met JouwWeb