
De balansbaan
Twee weken geleden zat ik bij een workshop. Georganiseerd door mijn werkgever.
Met die workshop zal ik jullie niet vermoeien. Als ik dat zou doen zou ik na twee zinnen al 50 procent van de lezers verliezen.
De reden dat ik erover begin is dat een collega vertelde dat ze een dag in de week bij de bibliotheek hielp. Als vrijwilliger. Ze noemde het “haar balansbaan”.
Omdat ze de hele week met mensen en haar hoofd bezig was, was haar vrijwilligerswerk bij de bibliotheek een welkome afwisseling. Een andere omgeving, geen werkdruk zoals je ervaart als je betaald wordt, een andere vorm van zingeving, belangeloos helpen. Ik zag de passie in haar ogen en herkende het meteen. Want dat is een van de gevolgen van een balansbaan.
Vorig jaar, ergens rond augustus, reed ik het terrein op van Stichting Kat in Nood. Ik had er al over gehoord en, zoals veel mensen inmiddels weten, ik ben een fan van katten. Ik was benieuwd hoe het er in het echt uit zag.
Van tevoren had ik mezelf toegezegd dat ik niet in een asiel wilde werken. Katjes in kooitjes, daar word ik verdrietig van. En ik had met mezelf nog twee dingen afgesproken.
1. Ik zou nooit, echt nooit bezwijken voor lieve hulpeloze kittens of andere zielig kijkende katjes. Anders had ik binnen een paar maanden thuis een kattenopvang en kwam ik zelf in nood.
2. Ik zou geen katjes aaien als ze niet zelf op me af kwamen. En leren, ervaring op doen. Met open vizier erin. Ik wilde een record vestigen. Een niet-gekrabt-worden-record.
Toen ik de auto had geparkeerd kwamen er 2 katten op me af om me te verwelkomen. Een van die katten was Indy. Ik aaide hem niet, maar kwam op mijn hurken bij hem zitten. Indy veroverde mijn hart direct en zo'n verleidelijk welkom had ik niet verwacht. Ik aaide hem, hij aaide mijn knieën en liep mee naar de kantine. Alsof ie wilde zeggen: kom maar, ik laat je even zien waar je moet zijn.
Na deze dag, en na een gesprek met een andere vrijwilliger, was het duidelijk. Ik had mijn balansbaan gevonden.
In mijn functie als coördinator Buurtbemiddeling ben ik de hele werkweek bezig met mensen. Met problemen. Het oplossen van problemen, het praten over problemen, het tackelen van problemen. Ik moet schakelen, goed nadenken, alles goed regelen, aan alles denken. Ik moet de juiste voorwaarden scheppen zodat anderen hun werk goed kunnen doen. Ik moet verantwoording afleggen aan gemeente, collega's, andere organisaties. Ik zit aan bij overleggen, rij van hot naar her. Los crisis na crisis op (of doe een poging). Ik check e-mails, ik zit urenlang met een mobiel aan mijn oor. Ik organiseer, regel, praat, denk, voel druk, analyseer. En, ik hou ervan. Ik hou oprecht van mijn werk. En ik krijg er nog voor betaald ook.
Na een werkweek ben ik moe. En je zou denken dat ik mezelf dan weer moet opladen. Niet ergens anders weer werken. Maar niets is minder waar.
Zodra ik bij Kat in Nood binnenkom realiseer ik me weer: dit is pas echt opladen. Ik poets, ruim stront en kots op (oké, ook aan dit werk zitten nadelen), lach om de katten die ik steeds beter leer kennen. Ik werk met een diversiteit aan mensen. Leer de inzet van iedereen nog meer waarderen en zie een andere kant van mensen. Want bij Kat in Nood hoef je even niets met jezelf of over je problemen te praten, maar mag je zijn wie je bent. Dieren hebben geen oordeel zoals wij.
En het zijn mensen die zichzelf willen verbeteren, in de actie zijn om te werken aan hun issues en willen bijdragen aan een betere wereld. Dat verbindt.
Die verbinding is moeilijk uit te leggen, maar een essentieel onderdeel van “opladen”.
Ik begrijp dat niet iedereen met katten wil werken. (Nou ja, ik begrijp het rationeel, aangezien ik me geen leven zonder katten kan voorstellen). Het gaat ook niet om de katten, het gaat in dit stukje om die balans. De balans die de katjes brengen. Of boeken. Of kinderen. Of tuintjes van bejaarden. Of bejaarden. Of honden. Of egels. De balans die vrijwilligerswerk geeft.
Het relativeert. Het opent je ogen op de meest onverwachte momenten. Het verrijkt je sociale leven. Het levert vriendschappen op. En, in mijn geval, heel erg blije, gelukkige en dankbare katjes.
Tussen mij en Indy was het liefde op het eerste gezicht. Als ik ingeroosterd wordt om de was te doen is Indy mijn collega. Hij ligt op de wasmachine of nestelt zich tussen de schone fleecedekentjes. We knuffelen op een leuk nummer dat uit de radio schalt. En hij krijgt stiekem wat Gourmet zalm paté. Tot de beheerder mij streng toespreekt, want het is niet altijd goed voor hem en dan moet er meer opgeruimd worden dan ons lief is.
Indy. We hebben weleens ruzie. Ja. Hij heeft zo zijn nukken en ik die van mij.
Maar tot nu toe ben ik nog krabvrij. En hij ook.
FdV 2018
----
Mocht je interesse hebben in werken bij Kat in Nood, neem dan een kijkje op hun website:
Afbeelding komt van https://www.pinterest.at/pin/357614026640484485/
Maak jouw eigen website met JouwWeb