
Inmiddels zijn we week 309248 ingegaan van de "intelligente" lock-down. En inmiddels begin ik alle adviezen van mijn moeder, maar ook de tegeltjeswijsheid steeds meer te begrijpen en te waarderen.
Vroeger, toen ik jong was, vond ik al die wijsheden en tips maar onzin. Ik was tenslotte een geëmancipeerde jonge vrouw met ambities. En die ambities reikten verder dan de jaren '50- lat, waar vrouwen geacht werden vooral lief, volgzaam en goed in de keuken te zijn. Daarnaast was uiterlijk van groot belang. Het zou je maar gebeuren dat je man je verliet voor een jongere vrouw, omdat jij je uiterlijk niet goed bijhield!
Nee, mijn ambities waren zoals je die kan verwachten van een pre-patatgeneratie of, zoals je wil, de offspring van de babyboomers. IK BEN SLIM, IK BEN ONAFHANKELIJK EN IK BEPAAL MIJN EIGEN TOEKOMST.
Kenmerkend was, in die mooie jaren '80, de leus: een slimme meid is op haar toekomst voorbereid.
En ja, ik was voorbereid. Mijn pa betaalde een studie naar keuze, dus ik kon al snel de wijde wereld in om mijn leven op te bouwen. Na wat laffe omzwervingen in het buitenland, een vriendje die niet deugde en ergens illegaal werkte, jaren vergooid te hebben achter een bar of aan een bar, werd ik een ambitieuze vakvrouw. Een professional. Met een eigen mening.
Ik groeide. Ik behaalde successen. Ik werd een kei in boze witte mannen van snedige repliek dienen en tegelijkertijd werd mijn vader steeds trotser, want ik verdiende mijn brood niet met werken bij de Shell, maar in de non-profitsector. Een zakenvrouw in de zorg. Een prima combinatie. Want, uiteindelijk is het innerlijk wat telt.
Tot nu. De Coronacrisis brengt alles in een ander perspectief.
De ultieme paradox: saamhorigheid toon je door je af te zonderen. Een vreemde gewaarwording., want mijn generatie is gewend om vrij te bewegen. We weten niet beter dan dat het werkt als je eraan werkt. En opeens moet je thuis blijven. Iets wat mijn ouders nooit is gelukt, mij succesvol huisarrest geven, lukt Rutte prima.
De eerste weken was ik wat angstig. Wat als ik ziek word? Wie zorgt er voor de dieren? En toen al kwam dus dat eerste advies weer bij me boven. Ik hoorde ze in mijn achterhoofd, als een wijzend vingertje: "Altijd je bed opmaken, want stel dat je in het ziekenhuis terecht komt? Dan wil je toch niet dat anderen een onopgemaakt bed treffen? En altijd schoon ondergoed aan!"
De volgende strenge stem kwam toen ik moest "videobellen". Nou ja, ik. Ik werd verrast door een video-oproep tijdens het wandelen. Een collega belde me op terwijl ik na een dag thuis werken driest door de Alde Faenen liep te baggeren. En het eerste dat me opviel was: wat ziet zij er goed uit!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Haar make-up zat perfect, de hoek van de camera belichtte precies de goede kanten van haar kaken en het licht viel als een schilderij van Jan Steen, zodat haar ogen een glinstering kregen waar de bedenkers van Photoshop nog jaloers op zouden worden. Ondertussen keek ik naar mezelf, daar rechtsonder in een vierkantje. Ik had wallen, een veel te grote neus, te dun haar en meer rimpels dan ik mezelf had ingeprent. Ik was aan het hijgen, sopte door het veenmoeras en mijn leren jas was eigenlijk te warm voor zo'n vroege lentedag. En, als ik even goed keek, had ik ook wel een wat vette onderkaak.
En opeens werden alle, maar dan ook alle illusies en utopieën van een intelligente, sterke, zelfverzekerde vrouw, die zich vooral wil richten op intellect en innerlijke schoonheid, van tafel geveegd.
De weken erna werd ik steeds vaker geconfronteerd met mijn aangewakkerde onzekerheden. Zo viel me op dat mijn zus prachtig witte tanden heeft, mijn leidinggevende er kick-ass cool uitziet op een webcam en mijn ene collega had een mooi, schoon, strak en gaaf huis. Tot vanochtend. Want ik was voorbereid. We hadden een gepland teamoverleg via Teams. Dus, ik deed mijn make-up op. Ik voegde er wat foundation aan toe. Ik depte zachtjes mijn wallen weg met een filler. Ik föhnde mijn haar, stylde het alsof mijn leven er vanaf hing. En de kleur van mijn shirt matchte precies met mijn luchtig uitziende blouse.
De vergadering begon. Ik kwam tot de conclusie dat ik er wel mee door kon, op dat kleine piekhaartje na dat zeker 40 minuten lang eigenwijs uit mijn kapsel sprong, tot ik eindelijk in spiegelbeeld door had dat ie niet achter, maar voorin zat.
Mijn uiterlijk was eindelijk Coronaproof. Maar helaas, uiterlijke schijn is en blijft schijn. Ik werd genadeloos door het universum afgestraft. Want, na 10 minuten kwam een van mijn kippen binnen scharrelen. Kip Mien schoof gelukkig nog net onder het oog van de camera, en dus tien collega's voorbij. Ik moest wel een lachbui onderdrukken, want wilde echt, oprecht, luisteren naar mijn collega. Was Mien nog enigszins onzichtbaar, van mijn katten kon ik dat niet zeggen. Zo probeerde mijn grote, fluffy kater zeker 6 minuten op schoot te springen, maar liever nog, op tafel. In beeld. En toen hij afdroop diende de volgende zich al aan. Enigszins geërgerd wist ik hem ook af te wimpelen (hij heeft me daarna terug gepakt door op mijn vloerkleed te kotsen).
En net voordat de vergadering ten einde liep kwam mijn grote kattenvriend BB binnen. Hij sprong op tafel en duwde vriendschappelijk zijn lieflijke kontje richting mijn laptop, zodat ik waarschijnlijk ruchtstichlos van het Toneel der IJdelen zou verdwijnen. Ik kon het nog net voorkomen, maar, uit zicht van de virtuele collega's, had ik een deel van mijn kat te pakken die ik liever niet aanraak.
En toen kwam de grootste tegeltjeswijsheid aller tijden naar boven:
Wees jezelf, dat is al moeilijk genoeg.
FdV mei 2020
Maak jouw eigen website met JouwWeb